Praktische tips voor bij de maaltijden

Broodmaaltijden
Kies donker brood. Dit geeft een beter verzadigingsgevoel dan wit brood. Bovendien leveren de donkere broodsoorten meer vitaminen, mineralen en vezels. De hoeveelheid die je hiervan kan eten, zal zeer beperkt zijn. Vaak gaat dit maar over 1 tot 2 sneden. Gebruik geen brood dat heel vers is. In de meeste gevallen verteert dit niet goed en te vers brood kan blijven steken rond de maaguitgang. Best eet je brood van minstens 1 dag oud of geroosterd brood. Sandwiches worden meestal niet verdragen.

Maak gebruik van een kleine hoeveelheid minarine om te smeren. Deze kleine hoeveelheid vetstof levert essentiële vetzuren en vetoplosbare vitaminen. Kies een zachte minarine.

Geef de voorkeur aan mager beleg, magere kazen of confituur met een verlaagd suikergehalte. Choco, speculaaspasta of ander zoet beleg is niet aan te raden.

Als je het goed verdraagt, kan je bij de broodmaaltijd een rauwkostslaatje eten met een mager slasausje.


Tussendoortjes
Een gezond tussendoortje tussen de maaltijden is bijvoorbeeld een stuk fruit, een mager melkproduct, een glas halfvolle of magere melk, een kopje soep.

Best neem je geen tussendoortje onmiddellijk na de maaltijd.

Als je een gewoon stuk fruit niet verdraagt, kan je starten met opgelegd fruit op eigen sap. Daarna kan je geleidelijk aan overstappen naar een goed rijp stuk fruit dat je schilt.


Hoofdmaaltijden
Je kan een magere ongebonden soep eten. Liefst een uur tevoren.

Probeer dagelijks een stuk mager vlees of gevogelte of vis bij de hoofdmaaltijd te eten. Vermijdt wel draderig vlees. Dit verteert doorgaans moeilijker. Denk hierbij aan rosbief, biefstuk, kotelet, of biefstuk. Ook bruine korsten bij het bakken van vlees worden soms moeilijker verteerd. Zorg dagelijks voor groenten bij de hoofdmaaltijd.

Het best neem je geen sauzen of spring je matig om met magere sauzen.